
Jurisprudentie
BB6974
Datum uitspraak2007-10-30
Datum gepubliceerd2007-11-02
RechtsgebiedStraf
Soort ProcedureEerste aanleg - meervoudig
Instantie naamRechtbank Dordrecht
Zaaknummers11/500389-07
Statusgepubliceerd
Datum gepubliceerd2007-11-02
RechtsgebiedStraf
Soort ProcedureEerste aanleg - meervoudig
Instantie naamRechtbank Dordrecht
Zaaknummers11/500389-07
Statusgepubliceerd
Indicatie
De rechtbank heeft een 48-jarige man veroordeeld tot een gevangenisstraf van 15 maanden waarvan 5 maanden voorwaardelijk wegens het medeplegen van een poging tot doodslag. Verdachte is na een caféruzie met zes familieleden teruggekeerd naar het café. Gelet op de eigen gedragingen van verdachte en de gedragingen van zijn mededaders en het feit dat verdachte zich niet heeft gedistantieerd van de gedragingen van zijn mededaders, maar er juist op af is gegaan, is er sprake van een zodanige nauwe en bewuste samenwerking dat er sprake is van medeplegen. Bewijsverweren verworpen.
Uitspraak
RECHTBANK DORDRECHT
MEERVOUDIGE STRAFKAMER
Tegenspraak
Parketnummer: 11/500389-07
Zittingsdatum : 16 oktober 2007
Uitspraak : 30 oktober 2007
VERKORT STRAFVONNIS
De rechtbank Dordrecht heeft op grondslag van de tenlastelegging en naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting vonnis gewezen in de zaak tegen:
[VERDACHTE],
geboren in 19.. ,
[adres en woonplaats] .
De rechtbank heeft de processtukken gezien en kennis genomen van de vordering van de officier van justitie en van hetgeen de verdediging naar voren heeft gebracht.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de benadeelde partij.
1. De tenlastelegging
Aan bovenbedoelde gedagvaarde persoon wordt ten laste gelegd dat
1.
hij op of omstreeks 24 juni 2007 te Dordrecht ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in
vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk en met voorbedachten rade [slachtoffer 1] van het leven te
beroven, althans zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, met dat opzet en na kalm beraad en rustig overleg,
meermalen, althans eenmaal,
- traangas, in ieder geval een weerloosmakende stof, in de ogen van voornoemde [slachtoffer 1] heeft gespoten en/of
- met een of meerdere harde en/of scherpe voorwerpen op het hoofd en/of het lichaam van voornoemde [slachtoffer 1] heeft geslagen en/of
- tegen het hoofd en/of het lichaam van voornoemde [slachtoffer 1] heeft geschopt en/of getrapt, zulks terwijl voornoemde
[slachtoffer 1] op de grond lag
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
SUBSIDIAIR: voorzover het vorenstaande onder 1 niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 24 juni 2007 te Dordrecht ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in
vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk [slachtoffer 1] van het leven te beroven, althans zwaar
lichamelijk letsel toe te brengen, met dat opzet
meermalen, althans eenmaal,
- traangas, in ieder geval een weerloosmakende stof, in de ogen van voornoemde [slachtoffer 1] heeft gespoten en/of
- met een of meerdere harde en/of scherpe voorwerpen op het hoofd en/of het lichaam van voornoemde [slachtoffer 1] heeft geslagen en/of
- tegen het hoofd en/of het lichaam van voornoemde [slachtoffer 1] heeft geschopt en/of getrapt, zulks terwijl voornoemde [slachtoffer 1] op de grond lag
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
MEER SUBSIDIAIR: voorzover het vorenstaande onder 1 niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 24 juni 2007 te Dordrecht met een ander of anderen, op een voor het publiek toegankelijke plaats of in
een voor het publiek toegankelijke ruimte, te weten cafe De Blokhut gelegen aan de Rijksstraatweg, openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen [slachtoffer 1], welk geweld bestond uit het meermalen, althans eenmaal,
- spuiten van traangas, in ieder geval een weerloosmakende stof, in de ogen van voornoemde [slachtoffer 1] en/of
- slaan met een of meerdere harde en/of scherpe voorwerpen op het hoofd van voornoemde [slachtoffer 1] en/of
- schoppen en/of trappen tegen het hoofd en/of het lichaam van voornoemde van [slachtoffer 1], zulks terwijl voornoemde [slachtoffer 1] op de grond lag
MEEST SUBSIDIAIR: voorzover het vorenstaande onder 1 niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 24 juni 2007 te Dordrecht tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk heeft mishandeld een persoon genaamd [slachtoffer 1], immers heeft/hebben hij verdachte en/of zijn mededaders, althans een aantal van hen, althans een van hen,
meermalen, althans eenmaal,
- traangas, in ieder geval een weerloosmakende stof, in de ogen van voornoemde [slachtoffer 1] gespoten en/of
- met een of meerdere harde en/of scherpe voorwerpen op het hoofd van voornoemde [slachtoffer 1] geslagen en/of
- tegen het hoofd en/of het lichaam van voornoemde [slachtoffer 1] geschopt en/of getrapt, zulks terwijl voornoemde
[slachtoffer 1] op de grond lag
waardoor voornoemde [slachtoffer 1] letsel heeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden;
2.
hij op of omstreeks 24 juni 2007 te Dordrecht ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in
vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk en met voorbedachten rade W.[slachtoffer 2] van het leven te beroven,althans zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, met dat opzet en na kalm beraad en rustig overleg,
meermalen, althans eenmaal,
- met een of meerdere harde en/of scherpe voorwerpen op het hoofd en/of het lichaam van voornoemde [slachtoffer 2] heeft g geslagen en/of
- tegen het hoofd en/of het lichaam van voornoemde [slachtoffer 2] heeft geschopt en/of getrapt en/of
- voornoemde [slachtoffer 2] in het gezicht en/of tegen het lichaam heeft geslagen en/of gestompt en/of
- voornoemde [slachtoffer 2] met een schouderworp op de grond heeft gegooid
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
SUBSIDIAIR: voorzover het vorenstaande onder 2 niet tot een veroordeling mocht
of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 24 juni 2007 te Dordrecht ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in
vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk W. [slachtoffer 2] van het leven te beroven, althans zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, met dat opzet
meermalen, althans eenmaal,
- met een of meerdere harde en/of scherpe voorwerpen op het hoofd en/of het lichaam van voornoemde [slachtoffer 2] heeft geslagen en/of
- tegen het hoofd en/of het lichaam van voornoemde [slachtoffer 2] heeft geschopt en/of getrapt en/of
- voornoemde [slachtoffer 2] in het gezicht en/of tegen het lichaam heeft geslagen en/of gestompt en/of
- voornoemde [slachtoffer 2] met een schouderworp op de grond heeft gegooid
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
MEER SUBSIDIAIR: voorzover het vorenstaande onder 2 niet tot een veroordeling
mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 24 juni 2007 te Dordrecht met een ander of anderen, op een voor het publiek toegankelijke plaats of in
een voor het publiek toegankelijke ruimte, te weten cafe De Blokhut gelegen aan de Rijksstraatweg, openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen W. [slachtoffer 2], welk geweld bestond uit het meermalen, althans eenmaal,
- met een of meerdere harde en/of scherpe voorwerpen slaan op het hoofd en/of het lichaam van voornoemde [slachtoffer 2] en/of
- schoppen en/of trappen tegen het hoofd en/of het lichaam van voornoemde [slachtoffer 2] en/of
- slaan en/of stompen in het gezicht en/of tegen het lichaam van voornoemde slachtoffer 2] en/of
- met een schouderworp op de grond gooien van voornoemde [slachtoffer 2]
MEEST SUBSIDIAIR: voorzover het vorenstaande onder 2 niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 24 juni 2007 te Dordrecht tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk heeft mishandeld een persoon genaamd W. [slachtoffer 2], immers heeft/hebben hij verdachte en/of zijn mededaders,
althans een aantal van hen, althans een van hen,
meermalen, althans eenmaal,
- met een of meerdere harde en/of scherpe voorwerpen op het hoofd en/of het lichaam van voornoemde [slachtoffer 2] geslagen en/of
- tegen het hoofd en/of het lichaam van voornoemde [slachtoffer 2] geschopt en/of getrapt en/of
- voornoemde [slachtoffer 2] in het gezicht en/of tegen het lichaam geslagen en/of gestompt en/of
- voornoemde [slachtoffer 2] met een schouderworp op de grond gegooid
waardoor voornoemde [slachtoffer 2] letsel heeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden;
2. De voorvragen
2.1 De geldigheid van de dagvaarding
Bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de dagvaarding aan alle wettelijke eisen voldoet en dus geldig is.
2.2 De bevoegdheid van de rechtbank
Krachtens de wettelijke bepalingen is de rechtbank bevoegd van het tenlastegelegde kennis te nemen.
2.3 De ontvankelijkheid van de officier van justitie
Bij het onderzoek ter terechtzitting zijn geen feiten en/of omstandigheden gebleken, die aan de ontvankelijkheid van de officier van justitie in de weg staan.
2.4 De schorsing van de vervolging
Bij het onderzoek ter terechtzitting zijn geen gronden voor schorsing van de vervolging gebleken.
3. Het onderzoek ter terechtzitting
3.1 De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft -het onder 2 primair ten laste gelegde bewezen achtend- gevorderd dat verdachte wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 18 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren.
3.2 De verdediging
De verdediging heeft een bewijsverweer en een strafmaatverweer gevoerd.
3.3 De vordering van de benadeelde partij
Als benadeelde partij heeft zich schriftelijk in het geding gevoegd [slachtoffer 1], Wieldrechtse Zeedijk 77, 3316 EN te Dordrecht.
Hij vordert verdachte te veroordelen aan hem te betalen een bedrag van in totaal
EURO 11.209,50, ter zake van materiële schadevergoeding ten bedrage van EURO 9.309,50 en immateriële schadevergoeding ten bedrage van EURO 1.900,00.
De officier van justitie heeft geconcludeerd de benadeelde partij met betrekking tot deze vordering niet ontvankelijk te verklaren, nu gevorderd wordt dat verdachte dient te worden vrijgesproken van wat hem onder feit 1 ten laste is gelegd.
Door of namens de verdachte is de aansprakelijkheid en de hoogte van de schade betwist.
4. De bewijsbeslissingen
4.1De vrijspraak
De rechtbank is van oordeel dat wat aan verdachte onder feit 1. ten laste is gelegd niet wettig en overtuigend kan worden bewezen. Voorts acht de rechtbank niet wettig en overtuigend bewezen van wat verdachte onder feit 2 primair ten laste is gelegd, zodat hij ook van dat feit vrijgesproken dient te worden.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat verdachte voor het incident buiten voor café De Blokhut met de heer [slachtoffer 1] stond te praten. Op dat moment kwam een groep familieleden aan bij De Blokhut. Één van deze mannen werd meteen onverwacht gewelddadig richting [slachtoffer 1], waardoor ook verdachte werd overrompeld. Bij de processtukken bevindt zich een CD-ROM met daarop camerabeelden van het incident. Uit deze camerabeelden blijkt dat verdachte pas het café betreedt nadat het incident voorbij is en hij dus geen bijdrage heeft geleverd aan het geweld tegen [slachtoffer 1].
Op grond van de voorhanden zijnde bewijsmiddelen heeft de rechtbank niet kunnen vaststellen dat verdachte [slachtoffer 1] opzettelijk en al dan niet met voorbedachten rade (na kalm beraad en rustig overleg) van het leven heeft willen beroven of zwaar lichamelijk letsel heeft willen toebrengen. Voorts heeft de rechtbank op grond van de bewijsmiddelen niet kunnen vaststellen dat verdachte [slachtoffer 2] opzettelijk en met voorbedachten rade (na kalm beraad en rustig overleg) van het leven heeft willen beroven of zwaar lichamelijk letsel heeft willen toebrengen.
De verdachte zal daarom worden vrijgesproken van die feiten.
4.2 De bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte
2.
(subsidiair)
op 24 juni 2007 te Dordrecht ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met anderen opzettelijk [slachtoffer 2] van het leven te beroven met dat opzet
meermalen, althans eenmaal,
- met harde voorwerpen op het hoofd en/of het lichaam van voornoemde [slachtoffer 2] heeft geslagen en
- tegen het hoofd en/of het lichaam van voornoemde [slachtoffer 2] heeft geschopt en/of getrapt en
- voornoemde [slachtoffer 2] in het gezicht en/of tegen het lichaam heeft geslagen en/of gestompt en
- voornoemde [slachtoffer 2] met een schouderworp op de grond heeft gegooid,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
Hetgeen aan de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hier als bewezen is aangenomen, is niet bewezen. De verdachte zal hiervan worden vrijgesproken.
Voor zover in de bewezenverklaarde tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is de verdachte daardoor niet in de verdediging geschaad.
4.3 De bewijsmiddelen
De rechtbank grondt haar overtuiging dat verdachte het bewezenverklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat en die reden geven tot de bewezenverklaring.
De rechtbank bezigt ieder bewijsmiddel, ook in onderdelen, telkens slechts voor het bewijs van het feit waarop het blijkens zijn inhoud betrekking heeft.
De rechtbank bezigt de inhoud van de geschriften als bedoeld in artikel 344, lid 1 sub 5° van het Wetboek van Strafvordering alleen in verband met de inhoud van andere bewijsmiddelen.
De bewijsmiddelen zullen in die gevallen waarin de wet aanvulling van het vonnis met de bewijsmiddelen vereist, dan wel, voor zover artikel 359, derde lid, tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering wordt toegepast, met een opgave daarvan, in een aan dit vonnis gehechte bijlage worden opgenomen.
4.4 Nadere bewijsoverweging
De raadsvrouw heeft ten aanzien van feit 2 een integrale vrijspraak bepleit, omdat er onvoldoende bewijs voorhanden is dat gesproken kan worden van medeplegen van het geweld tegen [slachtoffer 2].
Uit de verklaring van verdachte ter terechtzitting blijkt dat hij op 24 juni 2007 in café De Blokhut te Dordrecht aanwezig was. Zoals hiervoor reeds overwogen, bevindt zich in het procesdossier een CD-ROM met daarop camerabeelden van het voorval. Deze CD-ROM is aan de verdediging verstrekt en ter terechtzitting zijn de camerabeelden vertoond. Verbalisanten hebben op deze camerabeelden onder meer waargenomen dat verdachte gedurende de tijd dat de geweldplegingen werden gepleegd door de medeverdachten in café De Blokhut is geweest. Verdachte heeft aanschouwd dat zijn zoons en broer geweld gebruikten tegen [slachtoffer 2], doch dat hij niet heeft ingegrepen om het geweld te doen stoppen (dossierparagraaf 2.9). Tijdens het tonen van voornoemde camerabeelden ter terechtzitting heeft de rechtbank uit eigen waarneming vastgesteld dat verdachte dicht bij het incident was en aldus een onderdeel van deze groep was. Verder is waargenomen dat verdachte een stap opzij zette om op deze manier ruimte te creëren voor zijn medeverdachten om het geweld voort te kunnen zetten.
[Getuige 1.] heeft verklaard dat verdachte tegen hem zei: “Bemoei je er niet mee” en “Anders pakken we jou ook wel” (dossierparagraaf 2.19).
Gelet op de eigen gedragingen van verdachte en de gedragingen van zijn mededaders en het feit dat verdachte zich niet gedistantieerd heeft van de gedragingen van zijn mededaders, maar er juist op af is gegaan, is er naar het oordeel van de rechtbank sprake van een zodanige nauwe en bewuste samenwerking dat gezegd kan worden dat verdachte het ten laste gelegde feit tezamen en in vereniging met anderen heeft gepleegd.
5. De strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het bewezen geachte feit is volgens de wet strafbaar. Het bestaan van een rechtvaardigingsgrond is niet aannemelijk geworden.
Het bewezenverklaarde levert op:
2.
(subsidiair)
MEDEPLEGEN VAN POGING TOT DOODSLAG.
6. De strafbaarheid van de verdachte
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.
7. De redenen, die de straf hebben bepaald of tot de maatregel hebben geleid
7.1 Strafmotivering
De rechtbank heeft de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder dit is begaan en op grond van de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan is gebleken uit het onderzoek ter terechtzitting.
Daarbij is in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het medeplegen van een poging tot doodslag. Uit de stukken en het verhandelde ter terechtzitting is gebleken dat verdachte samen met zijn familieleden na een eerdere ruzie zijn teruggekeerd naar het café De Blokhut te Dordrecht. Tijdens deze vorige ruzie werd een medeverdachte door het latere [slachtoffer 1] uit het café verwijderd. Nadat de medeverdachte terug naar huis was gegaan, vroeg hij aan een andere medeverdachte mee terug te gaan naar De Blokhut om wraak te nemen op de heer [slachtoffer 1]. Op het moment dat [slachtoffer 1] door de mededaders werd fysiek belaagd, schoot de heer [slachtoffer 2] [slachtoffer 1] te hulp, waardoor de agressie zich vervolgens op hem richtte. [slachtoffer 2] werd door verdachte en zijn medeverdachten met een honkbalknuppel en een stoel en met de vuisten tegen het lichaam en hoofd geslagen. Om het verzet van [slachtoffer 2] te breken, werd hij door een medeverdachte met een schouderworp op de grond gegooid.
Dat één en ander niet met fatale gevolgen voor het [slachtoffer 2] is afgelopen, is slechts een gelukkig toeval en is zeker niet aan het optreden en de handelswijze van verdachte en zijn mededaders te danken.
Met name de redeloze en agressieve wijze waarop het slachtoffer is aangevallen, zonder zich te bekommeren om het leed dat hem werd aangedaan, rekent de rechtbank de verdachte zwaar aan.
Het behoeft geen betoog dat verdachte door het plegen van het onderhavige feit een ernstig misdrijf heeft gepleegd. Een dergelijk feit is niet alleen voor de direct betrokkene bijzonder traumatiserend en kan tot langdurige psychische schade leiden, maar het veroorzaakt tevens gevoelens van afschuw en onbegrip in de samenleving. Bovendien versterkt het in hoge mate de reeds in die samenleving heersende gevoelens van angst en onveiligheid.
Bij haar oordeelsvorming omtrent de uiteindelijke strafmodaliteit alsmede de duur daarvan betrekt de rechtbank de persoonlijke omstandigheden van verdachte zoals deze naar voren zijn gekomen in het rapport van Reclassering Nederland d.d. 3 oktober 2007 te Rotterdam en zoals deze ook overigens ter terechtzitting zijn gebleken.
De rechtbank houdt voorts rekening met de rol van verdachte in het geheel van de gebeurtenissen en met het feit dat verdachte blijkens het Uittreksel Justitiële Documentatie d.d. 19 juli 2007 nog niet eerder met politie en justitie in aanraking is gekomen ter zake een geweldsdelict.
Alles afwegend acht de rechtbank het opleggen van een vrijheidsstraf van na te melden duur passend en geboden. Voorts acht zij het van groot belang dat de recidivekans zoveel mogelijk wordt beperkt. Zij zal dan ook een deel van de vrijheidsstraf voorwaardelijk opleggen. Deze voorwaardelijke straf dient als waarschuwing aan de verdachte zich in de toekomst van het plegen van strafbare feiten te onthouden.
7.2 De vordering van de benadeelde partij
Nu de verdachte zal worden vrijgesproken en aan hem geen straf of maatregel wordt opgelegd ten aanzien van feit 1 en er derhalve geen sprake kan zijn van door de verdachte veroorzaakte rechtstreekse schade uit een bewezenverklaard strafbaar feit, dient de benadeelde partij niet-ontvankelijk te worden verklaard in zijn vordering, met verwijzing in de kosten als hierna in het dictum vermeld.
8. De toepasselijke wettelijke voorschriften
De opgelegde straf is gegrond op de volgende wettelijke voorschriften:
Artikelen 14a, 14b, 14c, 45, 47 en 287 van het Wetboek van Strafrecht.
9. De beslissing
De rechtbank
verklaart niet bewezen wat aan de verdachte onder feit 1 en feit 2 primair ten laste is gelegd en spreekt de verdachte daarvan vrij;
verklaart bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde feit heeft begaan, zoals vermeld onder 4.2 van dit vonnis;
verklaart niet bewezen wat aan de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
verklaart dat het bewezenverklaarde het onder 5. vermelde strafbare feit oplevert;
verklaart de verdachte hiervoor strafbaar;
veroordeelt de verdachte wegens dit feit tot:
een GEVANGENISSTRAF voor de duur van VIJFTIEN (15) MAANDEN;
bepaalt dat een gedeelte van deze straf, te weten VIJF (5) MAANDEN, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechtbank later anders mocht gelasten, op grond dat de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd die wordt bepaald op TWEE JAREN, aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht;
verklaart [slachtoffer 1], Wieldrechtse Zeedijk 77, 3316 EN te Dordrecht niet ontvankelijk in zijn vordering en veroordeelt de benadeelde partij in de kosten door verdachte gemaakt ten behoeve van de civiele vordering tot op heden begroot op nihil.